ECLI:NL:CRVB:2015:2977
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van betalingsbeslissing ter uitvoering van derdenbeslag op bijstandsuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant ontving bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en had bezwaar gemaakt tegen inhoudingen op zijn bijstandsuitkering in verband met derdenbeslag. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen uitdrukkelijk verzoek was gedaan om uitkeringsspecificaties van 2007 en 2008 te verstrekken. Appellant stelde dat deze beslissing onterecht was en dat het college ten onrechte inhoudingen had verricht ten behoeve van het College voor zorgverzekeringen (Cvz).
De Raad overwoog dat de bestuursrechter bij de beoordeling van een betalingsbeslissing ter uitvoering van een gelegd beslag de geldigheid van dat beslag als gegeven moet beschouwen. De toetsing kan niet verder strekken dan de vraag of het bestuursorgaan binnen het kader van het beslag is gebleven. De Raad concludeerde dat de rechtbank niet had onderkend dat de beroepsgrond van appellant betrekking had op het bestreden besluit en dat deze inhoudelijk had moeten worden beoordeeld.
Uiteindelijk oordeelde de Raad dat het hoger beroep van appellant slaagde, waardoor de aangevallen uitspraak werd vernietigd en het beroep ongegrond werd verklaard. Het college werd veroordeeld in de proceskosten van appellant en moest het griffierecht vergoeden. De uitspraak werd gedaan door Y.J. Klik, in tegenwoordigheid van griffier C. Moustaïne.