ECLI:NL:CRVB:2015:2984
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing bijstandsaanvraag en terugvordering voorschot na niet meewerken aan huisbezoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die na een periode van detentie bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) had aangevraagd, was niet meegekomen aan een huisbezoek dat door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam was aangevraagd. Het college had op basis van de rapportage van dit huisbezoek de aanvraag om bijstand afgewezen en het eerder verstrekte voorschot teruggevorderd. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de appellant zijn stelling dat de rapportage niet overeenstemt met de feiten niet heeft onderbouwd. De Raad heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van de rapportage en heeft geconcludeerd dat de appellant niet heeft voldaan aan zijn medewerkingsverplichting. De Raad heeft de argumenten van de appellant dat het college een tweede huisbezoek had moeten afleggen of om uitleg had moeten vragen, verworpen. De Raad heeft geoordeeld dat het college niet gehouden was om nogmaals een huisbezoek te doen, gezien de omstandigheden van de zaak.
De uitspraak bevestigt dat de appellant niet heeft voldaan aan de uit artikel 17 van de WWB voortvloeiende medewerkingsverplichting, waardoor het college niet kon vaststellen of de appellant recht op bijstand had. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.