ECLI:NL:CRVB:2015:2988
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending inlichtingenverplichting en niet bijhouden van administratie
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) van appellante, die geen melding heeft gemaakt van een hennepkwekerij en de daaruit voortvloeiende inkomsten. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die het beroep tegen het besluit van het college ongegrond verklaarde. De politie Groningen ontdekte op 4 juni 2013 in een schuur bij de woning van appellante een professionele hennepkwekerij. Appellante had verklaard dat zij de intentie had om een hennepkwekerij te beginnen, maar dit niet had doorgezet. Het college heeft op basis van de onderzoeksresultaten de bijstand van appellante met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd, omdat appellante geen administratie had bijgehouden van de investeringen en opbrengsten van de kwekerij.
De Raad oordeelt dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand. Het is aan appellante om aan te tonen dat zij recht had op bijstand, maar zij heeft geen inzicht gegeven in haar financiële situatie. De Raad bevestigt dat de intrekking van de bijstand ook geldt voor de periode na de ontmanteling van de hennepkwekerij, omdat appellante geen informatie heeft verstrekt over haar inkomsten en uitgaven. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.