ECLI:NL:CRVB:2015:3039
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag op basis van niet-verzekerd zijn en overgangsrecht
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 4 september 2015, wordt de weigering van kinderbijslag aan appellant besproken. Appellant, geboren in 1950, had vanaf 13 april 1978 een WAO-uitkering, maar deze werd per 1 juli 1996 geschorst omdat hij niet voor een medisch onderzoek naar Nederland kwam. Pas op 28 april 2000 verklaarde hij zich bereid om naar Nederland te komen voor onderzoek, waarna zijn arbeidsongeschiktheid opnieuw werd beoordeeld. De Sociale verzekeringsbank (Svb) beëindigde de kinderbijslag met ingang van het derde kwartaal van 1996, omdat appellant niet verzekerd was. Appellant diende in 2010 opnieuw een aanvraag in voor kinderbijslag, maar deze werd door de Svb geweigerd, omdat hij op de peildatum van 1 juli 2000 niet verzekerd was voor de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De rechtbank verklaarde het beroep tegen het besluit van de Svb ongegrond.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant niet onder het overgangsrecht valt, omdat hij voorafgaand aan 1 januari 2000 geen recht had op een WAO-uitkering die ten minste gelijk was aan 35% van het wettelijk minimumloon. Dit betekent dat hij niet verzekerd was op grond van artikel 26 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 (KB 746). De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt vast dat het recht op kinderbijslag niet herleeft, zelfs niet als appellant later weer aan de voorwaarden voldoet. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.