ECLI:NL:CRVB:2015:3103
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering IOAZ-uitkering wegens schending inlichtingenverplichting en gebrek aan objectieve gegevens
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een IOAZ-uitkering aan appellanten door het college van burgemeester en wethouders van Den Helder. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die het beroep van appellanten ongegrond verklaarde. De zaak is ontstaan na een onderzoek door de gemeente Den Helder naar de rechtmatigheid van de aan appellanten verleende IOAZ-uitkering, naar aanleiding van een signaal van het Inlichtingenbureau over autobezit. Het college heeft vastgesteld dat appellanten in auto’s hebben gehandeld zonder dit te melden, waardoor zij de inlichtingenverplichting hebben geschonden. Dit leidde tot de intrekking van de uitkering over verschillende maanden en de terugvordering van een bedrag van € 9.180,08.
De Raad overweegt dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij geen inkomsten uit de autotransacties hebben verworven. De Raad stelt vast dat appellanten geen boekhouding of andere objectieve gegevens hebben overgelegd die hun standpunt onderbouwen. De verklaringen van derden zijn niet voldoende om aan te tonen dat de transacties geen invloed hebben gehad op hun recht op uitkering. De Raad concludeert dat het college bevoegd was om de uitkering in te trekken en de terugvordering te effectueren, omdat de schending van de inlichtingenverplichting niet kan worden weerlegd door appellanten. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.