ECLI:NL:CRVB:2015:3268

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 september 2015
Publicatiedatum
28 september 2015
Zaaknummer
14/6034 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende procesbelang bij hoger beroep inzake persoonlijk kilometerbudget

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, vertegenwoordigd door zijn zwager, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag om zijn persoonlijk kilometerbudget om te zetten in een hoog persoonlijk kilometerbudget door Argonaut Advies B.V. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard. Tijdens de zitting bij de Raad bleek dat appellant, die incontinent is, niet alleen voor urine maar ook voor ontlasting, nieuwe informatie had verstrekt. Argonaut heeft naar aanleiding hiervan nader onderzoek verricht en op 8 april 2015 een nieuw besluit genomen, waarbij aan appellant met terugwerkende kracht een hoog persoonlijk kilometerbudget is toegekend. Ondanks dit nieuwe besluit heeft appellant zijn hoger beroep niet ingetrokken, omdat hij een duidelijke uitspraak van de Raad wenste om te voorkomen dat anderen slachtoffer worden van oneigenlijke argumentatie door Argonaut.

De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant onvoldoende procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak. De wens van appellant om een principiële uitspraak te krijgen, met het oog op vergelijkbare situaties in de toekomst, was niet voldoende om procesbelang aan te nemen. De Raad heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en geen proceskostenveroordeling uitgesproken, aangezien de vertegenwoordiger van appellant, Van Elk, niet beroepsmatig rechtsbijstand had verleend. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende procesbelang voor het indienen van hoger beroep en de voorwaarden waaronder dit kan worden aangenomen.

Uitspraak

14/6034 WMO
Datum uitspraak: 9 september 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
10 oktober 2014, 14/4798 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
Argonaut Advies B.V. (Argonaut)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft [naam zwager] , de zwager van appellant, hoger beroep ingesteld en een verzoek om versnelde behandeling ingediend.
Namens Argonaut heeft mr. L. Stové een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 maart 2015. Voor appellant is verschenen [naam zwager] . Argonaut heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Smit en
drs. J.D. Reijnen-de Jager.
Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat Argonaut nader (medisch) onderzoek zou verrichten. De Raad heeft naar aanleiding hiervan het onderzoek ter zitting geschorst.
Argonaut heeft de Raad bij brief van 8 april 2015 bericht dat op 8 april 2015 een nieuw besluit is genomen waarbij aan het (hoger) beroep van appellant is tegemoetgekomen.
Namens appellant heeft Van Elk de Raad verzocht alsnog uitspraak te doen, waarop het onderzoek is heropend. Partijen hebben toestemming gegeven om de zaak buiten zitting af te doen.

OVERWEGINGEN

1. Bij besluit van 18 april 2014, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 28 mei 2014 (bestreden besluit), heeft Argonaut de aanvraag van appellant om zijn persoonlijk kilometerbudget om te zetten in een hoog persoonlijk kilometerbudget afgewezen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.1.
Ter zitting van de Raad is gebleken dat appellant incontinent is, niet alleen voor urine, maar ook voor ontlasting. Naar aanleiding van deze - voor Argonaut nieuwe - informatie heeft Argonaut nader onderzoek verricht en bij besluit van 8 april 2015 aan appellant met ingang van 1 januari 2015 een hoog persoonlijk kilometerbudget toegekend. Hiermee is Argonaut tegemoet gekomen aan het hoger beroep van appellant.
3.2.
Appellant heeft zijn hoger beroep niet ingetrokken en de Raad verzocht toch uitspraak te doen omdat hij meent dat een duidelijke uitspraak van de Raad kan voorkomen dat door de werkwijze van Argonaut nog méér personen het slachtoffer worden van oneigenlijke argumentatie en verdraaiingen.
3.3.
De Raad ziet zich door dit verzoek geplaatst voor de vraag of appellant procesbelang heeft behouden bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak. In vaste rechtspraak van de Raad (bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 18 september 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1874) is neergelegd dat eerst sprake is van (voldoende) procesbelang indien het resultaat dat de indiener van bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het indienen van (hoger) beroep nastreeft ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener zelf feitelijke betekenis kan hebben. Het hebben van een formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang.
De Raad is van oordeel dat in dit geval sprake is van onvoldoende procesbelang. De wens van appellant dat de Raad een principiële uitspraak doet met het oog op mogelijk vergelijkbare situaties in de toekomst voor anderen dan appellant, is onvoldoende om procesbelang aan te nemen.
Het vorenstaande betekent dat het hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van het Besluit proceskostenbestuursrecht kan een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht uitsluitend betrekking hebben op kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Niet in geding is dat
Van Elk niet beroepsmatig rechtsbijstand heeft verleend. In verband met het bepaalde onder c van dit artikel komen reis- en verblijfkosten uitsluitend voor vergoeding in aanmerking als deze gemaakt zijn door een partij of belanghebbende. Omdat Van Elk niet is aan merken als partij of belanghebbende komen de door hem opgevoerde eis- en verblijfkosten niet voor vergoeding in aanmerking.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van B. Fotchind als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 september 2015.
(getekend) H.C.P. Venema
(getekend) B. Fotchind

UM