ECLI:NL:CRVB:2015:3275
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en medische urenbeperking
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, waarin de rechtbank het bestreden besluit van het Uwv heeft vernietigd maar de rechtsgevolgen in stand heeft gelaten. Appellante, die lijdt aan chronische pijn- en vermoeidheidsklachten en astma, heeft in 2008 een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Het Uwv heeft haar aanvraag afgewezen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank heeft de door haar ingeschakelde deskundige, revalidatiearts G.H.F. van der Leeuw, gevolgd in zijn oordeel dat er geen noodzaak was voor een urenbeperking. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat de rechtbank ten onrechte het oordeel van de deskundige heeft gevolgd en dat haar klachten onvoldoende zijn meegewogen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en de deskundigen, longarts A.H.M. van der Heijden en allergoloog T.M. Bruggink, ingeschakeld. Hun rapport bevestigde de eerdere bevindingen dat appellante adequaat behandeld werd en dat er geen medische urenbeperking nodig was. De Raad oordeelde dat het deskundigenrapport zorgvuldig was en dat de motivering overtuigend was. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen, en de Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.