ECLI:NL:CRVB:2015:3291
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving
Op 23 september 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/908 WWB-V. Deze uitspraak betreft het verzet van de appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 16 december 2014, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het griffierecht niet was betaald en de gronden van het hoger beroep niet binnen de gestelde termijn waren ingediend.
Tijdens de zitting was er niemand verschenen, en de gemachtigde van de appellant, mr. L. Kuijper, heeft in het verzet geen nieuwe argumenten aangevoerd die de eerdere uitspraak van 30 juni 2015 zouden kunnen weerleggen. De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om de uitspraak van 30 juni 2015 te herzien.
De Raad heeft het verzet ongegrond verklaard en er is geen veroordeling in de proceskosten van het verzet uitgesproken. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, onder leiding van voorzitter T.G.M. Simons, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 september 2015.