ECLI:NL:CRVB:2015:3374
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van AIO-aanvulling wegens verzwegen Turks pensioen
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van de AIO-aanvulling door de Sociale verzekeringsbank (Svb) van appellanten, die tot 1 januari 2010 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Vanaf 1 januari 2010 ontvingen zij een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) in aanvulling op hun ouderdomspensioen van de Svb. De Svb ontdekte dat appellant sinds 1 maart 2008 een ouderdomspensioen uit Turkije ontving, wat hij niet had gemeld. Dit leidde tot een blokkade van de AIO-aanvulling en uiteindelijk tot de herziening van de uitkering over de periode van maart 2008 tot augustus 2012, alsook tot de terugvordering van een bedrag van € 20.576,06 aan teveel betaalde AIO-aanvulling.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep van appellanten tegen het besluit van de Svb ongegrond, waarbij werd overwogen dat het Turkse pensioen als inkomen moet worden aangemerkt en dat appellanten hun inlichtingenverplichting hadden geschonden door dit niet te melden. In hoger beroep herhaalden appellanten hun argumenten, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Turkse pensioen tot de middelen van appellanten moest worden gerekend en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De stelling van appellanten dat hun gezondheid door de terugvordering was verslechterd, werd als onvoldoende onderbouwd beschouwd.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien hiervoor geen aanleiding bestond. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met W.H. Bel als voorzitter en Y.J. Klik en J.T.H. Zimmerman als leden, in aanwezigheid van griffier W. de Braal.