ECLI:NL:CRVB:2015:3397
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag langdurigheidstoeslag op basis van inkomen boven bijstandsnorm
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die sinds 24 juli 2012 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had een aanvraag ingediend voor een langdurigheidstoeslag over de jaren 2011, 2012 en 2013. Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven had deze aanvraag echter niet in behandeling genomen en later afgewezen, omdat de appellant in de referteperiode van 27 september 2008 tot en met 26 maart 2009 inkomen had ontvangen dat boven de bijstandsnorm lag.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat de hoogte van de inkomsten van de appellant uit een arbeidsovereenkomst bij Ergon niet in geschil is. De Raad heeft geoordeeld dat de beroepsgrond van de appellant, dat deze inkomsten niet in aanmerking genomen zouden moeten worden bij de vaststelling van het recht op langdurigheidstoeslag, niet slaagt. De Raad heeft daarbij verwezen naar de relevante artikelen van de WWB en de Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Eindhoven, die bepalen dat het college de volledige inkomsten van de appellant in de referteperiode in aanmerking heeft kunnen nemen.
De Raad heeft geconcludeerd dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de langdurigheidstoeslag, omdat zijn inkomen gedurende de referteperiode boven de voor hem geldende bijstandsnorm lag. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.