ECLI:NL:CRVB:2015:3399
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering van uitkeringen op basis van hoofdverblijf in gemeente
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Almere ongegrond heeft verklaard. Appellante ontving sinds 29 oktober 2010 een inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren (WIJ), maar het college heeft haar uitkering herzien en teruggevorderd omdat zij niet haar hoofdverblijf in de gemeente Almere zou hebben gehad. Appellante heeft betoogd dat zij gedurende een periode van vijf maanden in Almere verbleef, maar heeft dit niet kunnen onderbouwen. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat zij in Lelystad woonde. De Raad oordeelt dat appellante niet heeft aangetoond dat zij gedurende de gestelde periode van vijf maanden op het uitkeringsadres woonde. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.