ECLI:NL:CRVB:2015:3466
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens schending inlichtingenverplichting en bezit onroerend goed in het buitenland
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege een vermeende schending van de inlichtingenverplichting door verzoekers. Verzoekers ontvingen bijstand, maar naar aanleiding van een anonieme melding dat zij een woning in Marokko bezitten, heeft de gemeente Amsterdam een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek werd uitgevoerd door het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF) en resulteerde in een rapport van de Nederlandse Ambassade in Rabat. Op basis van dit rapport heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam besloten de bijstand van verzoekers per 25 augustus 2014 in te trekken, omdat zij geen melding hadden gemaakt van het bezit van de woning.
Verzoekers hebben tegen dit besluit hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het college voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat verzoekers een woning in Marokko bezitten en dat zij de inlichtingenverplichting hebben geschonden. De voorzieningenrechter heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het college niet beperkt was tot een bepaalde periode in de beoordeling van de intrekking van de bijstand en dat de last om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking is voldaan, op het college rustte. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van verzoekers dat het onderzoek onvoldoende controleerbaar was, verworpen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekers niet hebben voldaan aan verzoeken om bewijsstukken en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.