Uitspraak
OVERWEGINGEN
.Dit besluit is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de arbeidsongeschiktheid van appellante, die lijdt aan de ziekte van Crohn. Appellante was werkzaam als verzorgende C in de thuiszorg, maar viel uit voor haar werkzaamheden vanwege darmklachten. Het Uwv had eerder vastgesteld dat appellante recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering, maar later werd dit besluit herzien en werd vastgesteld dat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was, waardoor zij geen recht meer had op een WIA-uitkering. Appellante ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank Limburg verklaarde haar beroep ongegrond.
In hoger beroep voerde appellante aan dat haar klachten ernstiger waren dan het Uwv had aangenomen en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar beperkingen. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de door de verzekeringsarts vastgestelde beperkingen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat appellante geen medische gegevens had overgelegd die aanleiding gaven voor twijfel aan de uitkomsten van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek van appellante om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt het belang van medische gegevens in het kader van de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de toepassing van de Wet WIA.