ECLI:NL:CRVB:2015:3586
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.E.V. Lenos
- H. van Leeuwen
- L. Koper
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgvuldigheid van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek en de vaststelling van de belastbaarheid in het kader van de WAO-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellant, die sinds 1989 met rugklachten uitgevallen is voor zijn werk, ontvangt sinds 1990 een WAO-uitkering. Het Uwv heeft in 2013 na een verzekeringsgeneeskundig onderzoek de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant verlaagd van 80-100% naar 65-80%. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de medische grondslag van het bestreden besluit onderschreven en geoordeeld dat het Uwv terecht heeft aangenomen dat appellant niet meer onder het oude Schattingsbesluit valt.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn beperkingen niet juist zijn weergegeven in de Functionele mogelijkheden lijst (FML) en dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn psychische klachten. De Raad heeft de argumenten van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd. De verzekeringsartsen hebben informatie van behandelend artsen meegenomen en er zijn geen medische gegevens gepresenteerd die twijfels oproepen over de vaststelling van de belastbaarheid op de relevante datum. De Raad heeft de gronden van appellant met betrekking tot het Schattingsbesluit en de kosten van bezwaar als herhalingen van eerdere argumenten beschouwd en onderschrijft het oordeel van de rechtbank. Uiteindelijk bevestigt de Raad de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.