ECLI:NL:CRVB:2015:3607
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verplichte intrekking en terugvordering bijstandsuitkering na ontvangst studiefinanciering
In deze zaak gaat het om de appellante die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en daarnaast studiefinanciering ontving op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van de appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had het beroep van de appellante tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam ongegrond verklaard. Dit besluit hield in dat de bijstandsverlening aan de appellante werd ingetrokken en dat de kosten van bijstand over een bepaalde periode teruggevorderd moesten worden, omdat de appellante in die periode studiefinanciering ontving. De Raad oordeelt dat het college terecht heeft besloten tot intrekking van de bijstandsuitkering en terugvordering van de kosten, omdat er geen zeer dringende redenen zijn aangetoond die zouden rechtvaardigen dat van terugvordering afgezien zou moeten worden. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van de appellante af. De uitspraak is gedaan door F. Hoogendijk, met P.C. de Wit als griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2015.