ECLI:NL:CRVB:2015:3611
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten woninginrichting met urgentie verhuizen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die sinds 26 januari 2001 een uitkering ontvangt op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), had op 23 augustus 2013 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van woninginrichting. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft deze aanvraag op 29 augustus 2013 afgewezen, met de motivatie dat de kosten onder de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan vallen en dat appellant deze uit zijn eigen inkomen of vermogen moet betalen.
Na een ongegrond verklaard bezwaar door het college op 18 november 2013, heeft appellant hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 8 september 2015 is appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. E.K.E. Rodrigues Pereira, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. J.E. Carter. De Raad heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag niet langer gebaseerd was op het bestaan van een voorliggende voorziening, maar op de stelling dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de kosten van woninginrichting rechtvaardigden.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de kosten voor woninginrichting tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan behoren en dat bijzondere bijstand alleen kan worden verleend indien er sprake is van bijzondere omstandigheden die het onmogelijk maken deze kosten uit de algemene bijstand of aanwezige draagkracht te voldoen. Appellant heeft aangevoerd dat zijn situatie, waaronder schulden en verslavingsproblematiek, een acute noodsituatie vormt. De Raad oordeelde echter dat de medische urgentie voor de verhuizing al eerder was vastgesteld en dat appellant had moeten reserveren voor de kosten. De Raad concludeert dat de aangevoerde omstandigheden niet als bijzonder kunnen worden aangemerkt en bevestigt de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand.