ECLI:NL:CRVB:2015:3635
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellante, die eerder een Ziektewet-uitkering ontving, was van mening dat haar psychische klachten onvoldoende waren meegenomen in de medische beoordeling door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Raad heeft vastgesteld dat appellante per 1 juni 2012 en per 8 februari 2013 weer in staat was om haar arbeid als administratief medewerker te verrichten. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen van het Uwv zorgvuldig en volledig onderzoek hebben verricht, waarbij zij zowel de lichamelijke als psychische klachten van appellante in hun beoordeling hebben betrokken. De rechtbank had eerder de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om de conclusies van de verzekeringsarts in twijfel te trekken, en dat de door appellante overgelegde medische gegevens geen nieuwe inzichten boden die de eerdere beoordelingen konden ondermijnen. De Raad wees ook het verzoek om schadevergoeding af en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak bevestigt de noodzaak van een zorgvuldige medische beoordeling in het kader van de Ziektewet en de rechten van verzekerden.