Uitspraak
OVERWEGINGEN
23 november 2012 vastgesteld dat voor appellant geen recht op een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) is ontstaan, omdat hij met ingang van 7 december 2012 minder dan 35% arbeidsongeschikt was.
ingewonnen - informatie van de behandelend sector van appellant. Die gegevens, dossierstudie en eigen onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep gaven hem reden de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) aan te vullen onder meer in verband met de bij appellant aanwezige psychische klachten. Uit genoemd rapport blijkt ook dat die verzekeringsarts de informatie van de GGz -psycholoog A. Kurt uitdrukkelijk bij zijn beoordeling heeft betrokken. Daarbij heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep inzichtelijk en overtuigend gemotiveerd waarom hij - mede op grond van de beschikbare informatie verkregen tijdens de hoorzitting, de door appellant gevolgde opleidingen, alsook de houding en reactie van appellant tijdens zijn onderzoek - bij het vaststellen van de beperking als gevolg van de psychische klachten van appellant aan de informatie van PsyQ doorslaggevende betekenis toekent. In hetgeen appellant heeft aangevoerd ziet de rechtbank terecht geen aanleiding om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat met de FML van 18 juni 2013 in voldoende mate rekening is gehouden met de bij appellant - als gevolg van zijn fysieke en psychische klachten - bestaande beperkingen voor het verrichten van arbeid. In hoger beroep heeft appellant geen gronden aangevoerd of medische gegevens overgelegd die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.