ECLI:NL:CRVB:2015:3712
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.E.V. Lenos
- H. van Leeuwen
- L. Koper
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen afwijzing herziening uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van appellant. Appellant had in 2013 een aanvraag ingediend om de beëindiging van zijn uitkering ingevolge de wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering te herzien. Het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellant geen nieuwe feiten had aangevoerd. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellant geen concrete bezwaargronden had ingediend en niet had aangetoond dat hij binnen de gestelde termijn aanvullende gronden had aangeleverd.
De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant opnieuw gesteld dat hij wel degelijk bezwaargronden had ingediend, maar de Raad heeft geoordeeld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij aan de vereisten van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht heeft voldaan. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv appellant in de gelegenheid heeft gesteld om het verzuim te herstellen, maar dat appellant niet heeft aangetoond dat hij dit heeft gedaan. De Raad heeft geconcludeerd dat het Uwv in redelijkheid het bezwaar niet-ontvankelijk heeft kunnen verklaren en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd.
De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan de vereisten voor het indienen van bezwaar en de noodzaak om tijdig en adequaat te reageren op verzoeken van het Uwv. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.