ECLI:NL:CRVB:2015:3835
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsuitkering aan dakloze na onzorgvuldig locatie-onderzoek
In deze zaak heeft appellant, een dakloze, op 29 januari 2014 een aanvraag om bijstandsuitkering ingediend op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant had geen vast woonadres en vulde gedurende zijn aanvraagperiode verschillende verblijfslocaties in. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft een onderzoek ingesteld naar zijn woon- en verblijfsituatie, waarbij appellant niet op de opgegeven adressen werd aangetroffen. Het college heeft de aanvraag afgewezen, stellende dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond. Appellant ging in hoger beroep en voerde aan dat hij wel degelijk de juiste informatie had verstrekt en dat de situatie rondom zijn verblijf moeilijk te controleren was. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college niet zorgvuldig had gehandeld bij de voorbereiding van het bestreden besluit. De Raad concludeerde dat de controle op de opgegeven adressen niet op het juiste tijdstip had plaatsgevonden, waardoor niet kon worden vastgesteld dat appellant onjuiste inlichtingen had verstrekt.
De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, herstelde het besluit van 21 maart 2014 en bepaalde dat appellant recht had op bijstand over de periode van 29 januari 2014 tot en met 10 juni 2014. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.940,- bedroegen, en moest het college het griffierecht van € 167,- vergoeden.