ECLI:NL:CRVB:2015:3840
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid door niet betalen griffierecht in bijstandszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die in beroep was gegaan, had geen griffierecht betaald, wat niet bestreden werd. De rechtbank had het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat hij het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn had voldaan. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant, ondanks een aanmaning, het griffierecht van € 44,- niet tijdig had betaald. De Raad heeft de relevante bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in overweging genomen, waarin staat dat indien het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald, het beroep niet-ontvankelijk verklaard kan worden. De appellant had geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen rechtvaardigen dat hij niet in verzuim was. Bovendien was de appellant niet verschenen op de zitting, waardoor er geen verdere toelichting kon worden gegeven. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagde en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.