ECLI:NL:CRVB:2015:3920
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand en de gevolgen van de huishoudinkomenstoets
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant had zich op 15 februari 2012 gemeld voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), maar diende zijn aanvraag pas op 19 maart 2013 in. De Raad oordeelde dat de appellant niet te verwijten viel dat hij de aanvraag pas zo laat indiende, omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat de huishoudinkomenstoets van toepassing was. Echter, de Raad concludeerde dat de informatie die appellant tijdens de telefonische intake op 17 februari 2012 had ontvangen, correct was en dat hij niet was afgehouden van het indienen van een aanvraag. De Raad stelde vast dat appellant niet aan de voorwaarden voldeed voor het verkrijgen van bijstand met terugwerkende kracht, omdat hij niet zo spoedig mogelijk na zijn melding een aanvraag had ingediend. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige aanvragen en de rol van de huishoudinkomenstoets in de beoordeling van bijstandsaanvragen.