ECLI:NL:CRVB:2015:3958
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het recht op ziekengeld na verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellante, die zich had gemeld voor een uitkering op grond van de Ziektewet, was van mening dat zij zwaarder beperkt was dan door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was vastgesteld. Het Uwv had haar recht op ziekengeld per 2 juli 2012 beëindigd, omdat zij geschikt werd geacht voor haar arbeid. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd.
De Raad heeft het procesverloop in detail bekeken, inclusief de argumenten van appellante dat haar gezondheidsklachten waren verergerd en dat de geselecteerde functies niet passend waren. De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende onderbouwing had gegeven voor zijn conclusie dat appellante op de datum in geding in staat was om een van de geselecteerde functies te verrichten. De Raad bevestigde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het onderzoek zorgvuldig was en dat er geen reden was om aan de conclusies van het Uwv te twijfelen.
Uiteindelijk concludeerde de Raad dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.