ECLI:NL:CRVB:2015:3977
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, die als schoonmaker werkte, was op 20 oktober 2011 uitgevallen wegens psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat de appellant met ingang van 17 oktober 2013 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd door de rechtbank in een eerdere uitspraak ongegrond verklaard.
In hoger beroep betoogde de appellant dat het besluit van het Uwv was gebaseerd op onzorgvuldig onderzoek en dat zijn psychische klachten onvoldoende waren meegewogen. Hij stelde dat de verzekeringsartsen de ernst van zijn klachten onderschatten en dat er geen rekening was gehouden met zijn medicijngebruik en de onderzoeksbevindingen van een arts die hem had onderzocht in het kader van een inburgeringsexamen. Het Uwv verzocht de rechtbank om de eerdere uitspraak te bevestigen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat er zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek had plaatsgevonden. De Raad concludeerde dat de verzekeringsartsen alle relevante informatie hadden betrokken en dat de beperkingen die in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) waren vastgelegd, de belastbaarheid van de appellant juist weergaven. De Raad bevestigde dat de appellant in staat was om de voor hem geselecteerde functies te vervullen en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.