ECLI:NL:CRVB:2015:3987
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- E. Dijt
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellante, die voorheen als toezichthouder werkte, had een WIA-uitkering aangevraagd na uitval door psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat zij met ingang van 20 januari 2014 geen recht had op een uitkering, omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. Dit besluit was gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig onderzoek, waaruit bleek dat appellante, rekening houdend met haar medische beperkingen, geschikt werd geacht voor algemeen geaccepteerde arbeid.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat haar psychische en lichamelijke klachten onvoldoende waren meegewogen en dat er aanleiding was voor een verdergaande urenbeperking. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank terecht geen twijfels had over de vastgestelde belastbaarheid van appellante. De verzekeringsgeneeskundige rapporten waren inzichtelijk en overtuigend, en de Raad vond geen reden om de conclusies van het Uwv te betwisten.
De Raad concludeerde dat appellante geen nieuwe medische gegevens had ingediend die haar standpunt konden onderbouwen. De eerdere beslissing van de rechtbank werd bevestigd, en de Raad oordeelde dat appellante in staat was de voorgehouden functies te vervullen, waardoor het verlies aan verdiencapaciteit minder dan 35% was. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.W. Schuttel als voorzitter, en de proceskosten werden niet toegewezen.