ECLI:NL:CRVB:2015:4035
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering wegens geschiktheid voor arbeid na ongeval en herhaling gronden in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die na een ongeval in 2007 rugklachten had. Appellant ontving een ZW-uitkering, maar het UWV concludeerde op basis van een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) dat hij geschikt was voor verschillende functies. De ZW-uitkering werd per 21 juni 2012 beëindigd, omdat appellant weer geschikt werd geacht voor arbeid. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. In hoger beroep herhaalde appellant zijn argumenten, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank de zaak correct had beoordeeld. De Raad bevestigde dat appellant op medische gronden geschikt was voor de functies die eerder waren vastgesteld en dat er geen nieuwe medische informatie was die zijn standpunt onderbouwde. De Raad oordeelde dat het UWV op goede gronden de ZW-uitkering had beëindigd en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan op 9 oktober 2015.