ECLI:NL:CRVB:2015:4039
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van Zeben-de Vries
- L. Koper
- H.O. Kerkmeester
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake terugvordering WIA-uitkering en rechtsgevolgen van invorderingsbrief
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, vertegenwoordigd door mr. drs. H.M.G. Duijsters, had bezwaar gemaakt tegen de invordering van een te veel ontvangen WIA-uitkering. Het Uwv had de uitkering van appellant herzien en teruggevorderd, wat leidde tot een geschil over de rechtmatigheid van deze besluiten. De Raad oordeelde dat het Uwv appellant ten onrechte in zijn bezwaar tegen de invorderingsbrief had ontvangen, omdat deze brief niet gericht was op enig zelfstandig rechtsgevolg. De verplichting tot terugbetaling was al ontstaan door een eerder herzieningsbesluit. De Raad bevestigde dat de uitkering terecht met terugwerkende kracht was herzien, aangezien appellant redelijkerwijs had moeten begrijpen dat hij te veel uitkering ontving. Er was geen sprake van dringende redenen om van terugvordering af te zien. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking had op de invorderingsbrief en verklaarde het bezwaar van appellant tegen deze brief niet-ontvankelijk. De proceskosten werden toegewezen aan de appellant, met een totaalbedrag van € 1.960,-.