1.10.Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Hiertoe heeft zij overwogen dat appellant geen medische informatie heeft overgelegd waaruit blijkt dat zijn medische situatie niet juist is beoordeeld door de verzekeringsartsen en Ligthart. Het gegeven dat de huisarts appellant nooit heeft verwezen in verband met psychische klachten, niet bekend is met psychotische klachten van appellant en nooit informatie van psychiater [naam psychiater] heeft ontvangen, in combinatie met de ernst van de geclaimde klachten en het rapport van Ligthart, hebben de rechtbank geleid tot haar oordeel dat het bestreden besluit berust op een voldoende medische grondslag. De rechtbank is niet gebleken van dringende redenen als bedoeld in artikel 36a, tweede lid en artikel 57, vierde lid van de WAO, noch van omstandigheden als bedoeld in artikel 57, tweede lid van de WAO.
2. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het bestreden besluit is gebaseerd op een juiste medische grondslag, aangezien de conclusies van de verzekeringsarts ten aanzien van simuleren niet (volledig) worden ondersteund door de onderzoeksbevindingen van Ligthart en de conclusie, dat de destijds aangenomen belastbaarheid voor een belangrijk deel gebaseerd is op de informatie van [naam psychiater] en op het vertoonde bizarre gedrag destijds, in het geheel niet ondersteund wordt door de rapporten van de verzekeringsartsen. Verder heeft hij, subsidiair, nog aangevoerd dat hij ten gevolge van zijn medische situatie en vele medicatie destijds de mogelijke consequenties van zijn handelen niet kon overzien en bovendien geen enkele financiële ruimte heeft tot aflossing van zijn schuld en dat hiermee sprake is van dringende redenen als bedoeld in de artikelen 36a en 57 van de WAO, die ertoe nopen af te zien van herziening en/of terugvordering.
3. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
3.1.1.Op grond van artikel 80, eerste lid, van de WAO is degene die aanspraak maakt op of in het genot is van een arbeidsongeschiktheidsuitkering, verplicht om aan het Uwv -op zijn verzoek of onverwijld uit eigen beweging- mededeling te doen van alle feiten of omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn, dat die van invloed kunnen zijn op het recht op of de hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, te verstrekken.
3.1.2.In artikel 36a, eerste lid en aanhef van de WAO is bepaald dat het Uwv een beschikking op grond van deze wet herziet of intrekt:
b. indien het niet of niet behoorlijk nakomen van een verplichting op grond van artikel 25, 28 of 80 heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering;
c. indien anderszins de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;
d. indien het niet of niet behoorlijk nakomen van een verplichting op grond van artikel 25, 28 of 80 ertoe leidt dat niet kan worden vastgesteld of nog recht op uitkering bestaat.
Op grond van het tweede lid kan het Uwv geheel of gedeeltelijk van herziening of intrekking afzien indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.