ECLI:NL:CRVB:2015:4153
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van koelkast en wasmachine
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand door appellante voor de kosten van een koelkast en wasmachine. Appellante ontvangt sinds 12 april 2013 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en heeft op 31 oktober 2013 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van deze huishoudelijke apparaten. Het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug heeft de aanvraag afgewezen, omdat appellante volgens hen voldoende had kunnen reserveren voor deze kosten. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de kosten voor de koelkast en wasmachine noodzakelijk zijn, maar dat deze kosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden die een verlening van bijzondere bijstand rechtvaardigen. De Raad verwijst naar artikel 35 van de WWB, waarin staat dat alleenstaande of gezinnen recht hebben op bijzondere bijstand als zij niet over de middelen beschikken om noodzakelijke kosten te dekken. De Raad oordeelt dat het ontbreken van reserveringsruimte door schulden geen bijzondere omstandigheid is die recht geeft op bijstand. Appellante's argument dat zij in schuldsanering zit en daardoor niet heeft kunnen reserveren, wordt verworpen. De Raad benadrukt dat de vervanging van de koelkast en wasmachine voorzienbaar was, aangezien deze al in 1990 waren aangeschaft.
De gronden van appellante met betrekking tot haar gezondheidsproblemen en de noodzaak van de kosten worden ook niet gehonoreerd, omdat deze niet voldoende onderbouwd zijn. Uiteindelijk bevestigt de Centrale Raad de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.