ECLI:NL:CRVB:2015:418
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- F. Hoogendijk
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), heeft zijn inlichtingenverplichting geschonden door geen melding te maken van aanzienlijke bijschrijvingen op zijn bankrekening. Deze bijschrijvingen, afkomstig van een buurman en een voormalige huisgenoot, waren van zodanige frequentie en omvang dat de appellant had moeten beseffen dat hij deze moest opgeven aan de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
De rechtbank had eerder het beroep van de appellant tegen de intrekking van zijn bijstand en de terugvordering van de ontvangen bijstandsuitkeringen ongegrond verklaard. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij de bijschrijvingen had aangewend voor legitieme uitgaven. De Raad oordeelde verder dat de appellant niet had voldaan aan zijn verplichtingen om informatie te verstrekken over zijn financiële situatie, wat leidde tot de conclusie dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de kosten rechtmatig waren.
De Raad benadrukte dat de inlichtingenverplichting niet alleen gold voor de bijschrijvingen, maar ook voor de inschrijving van bedrijven op naam van de appellant. De appellant had geen bewijs geleverd dat hij de bedragen van de bijschrijvingen had aangewend voor de door hem opgegeven doeleinden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.