ECLI:NL:CRVB:2015:4187
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de buiten behandelingstelling van een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch ongegrond heeft verklaard. Appellant had op 22 juli 2013 een aanvraag om bijstand ingediend, maar heeft niet de gevraagde gegevens ingeleverd. Het college heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat appellant de opgevraagde gegevens niet of niet volledig binnen de gestelde termijn heeft verstrekt.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen. Appellant heeft aangevoerd dat zijn psychische toestand hem belette om tijdig de gevraagde gegevens te overleggen. De Raad oordeelt echter dat, hoewel appellant psychische problemen heeft, deze niet van dien aard waren dat hij niet adequaat kon reageren op het verzoek van het college. Appellant was in staat om de aanvraag in te dienen en om hulp te zoeken bij een advocaat na het bestreden besluit.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen grond is voor het oordeel dat het college onterecht gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om de aanvraag buiten behandeling te stellen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.