ECLI:NL:CRVB:2015:4208
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens niet verschijnen op afspraken na miscommunicatie
In deze zaak heeft appellant op 18 november 2013 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. De afdeling Controle van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) heeft een onderzoek ingesteld naar de juistheid van de door appellant verstrekte gegevens. Appellant werd opgeroepen om op 4 en 6 december 2013 te verschijnen, maar verscheen niet op beide afspraken. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft daarop de aanvraag buiten behandeling gesteld op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat appellant niet was verschenen. Het bezwaar tegen dit besluit werd ongegrond verklaard, wat leidde tot een beroep bij de rechtbank Amsterdam, die de uitspraak van het college bevestigde.
Appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant niet had voldaan aan zijn medewerkingsverplichting, aangezien hij niet op de afspraken was verschenen. De Raad benadrukte dat het aan de aanvrager is om de feiten en omstandigheden aannemelijk te maken die nopen tot inwilliging van de aanvraag. De Raad bevestigde dat, zelfs als er sprake was van miscommunicatie, appellant had moeten begrijpen dat hij op 6 december 2013 moest verschijnen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.