ECLI:NL:CRVB:2015:4245
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die als verkoopster werkzaam was, had zich begin maart 2011 ziek gemeld vanwege psychische en lichamelijke klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellante met ingang van 28 februari 2013 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd door appellante bestreden, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond.
In hoger beroep voerde appellante aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er geen gronden waren aangevoerd tegen de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit. Tevens betwistte zij de juistheid van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en het vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek had plaatsgevonden en dat de FML een goede weergave was van de beperkingen van appellante. De door appellante aangevoerde klachten werden op een deugdelijke wijze betrokken bij de beoordeling.
De Raad bevestigde dat de geselecteerde functies voor appellante geschikt waren, ondanks de signaleringen in de functiebeoordeling. De gronden van appellante werden niet onderbouwd en het hoger beroep werd afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.