ECLI:NL:CRVB:2015:4252
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake maatregel bijstandsverlening en inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Cuijk ongegrond heeft verklaard. Appellante ontvangt sinds 3 januari 2008 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme tip dat zij op meerdere adressen huishoudelijke werkzaamheden verricht, heeft een casemanager een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante een partnerpensioen ontvangt, wat zij niet heeft doorgegeven aan het college. Hierdoor heeft zij te veel bijstand ontvangen, wat resulteerde in een herziening van de bijstand en een terugvordering van € 1.381,08. Daarnaast is haar bijstand gedurende één maand met 50% verlaagd als maatregel voor het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft dit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat er dringende redenen zijn om van de maatregel af te zien, maar de Raad oordeelt dat de door appellante aangevoerde omstandigheden niet voldoen aan de criteria voor dringende redenen zoals vastgelegd in de Verordening Afstemming Wet werk en bijstand 2011. De Raad bevestigt dat de schending van de inlichtingenverplichting leidt tot een verlaging van de bijstandsnorm en dat de opgelegde maatregel in stand blijft. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.