ECLI:NL:CRVB:2015:4288

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 november 2015
Publicatiedatum
2 december 2015
Zaaknummer
14/1074 WIA-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2015 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 28 mei 2014. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. Appellante, vertegenwoordigd door mr. K.U.J. Hopman, heeft verzet aangetekend tegen deze beslissing. De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Er was onduidelijkheid over de verzending van de aangevallen uitspraak door de griffier van de rechtbank, wat niet ten nadele van appellante mocht werken. Bovendien had de rechtbank nagelaten het onderzoek te sluiten na een eerdere sluiting, waardoor appellante niet op de hoogte was van de uitspraak. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet gegrond is en dat de eerdere uitspraak van 28 mei 2014 vervalt. Het onderzoek zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond, zonder veroordeling in proceskosten.

Uitspraak

14/1074 WIA-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 december 2013, 13/1055 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] ., gevestigd te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Datum uitspraak: 20 november 2015
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 28 mei 2014 heeft de Raad het namens appellante door mr. K.U.J. Hopman, advocaat, ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Namens appellante heeft mr. Hopman verzet gedaan.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 28 mei 2014 berust op de overweging dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat (de gemachtigde van) appellante niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
Mede gelet op wat in het verzetschrift is aangevoerd ziet de Raad in de - bijzondere - omstandigheden van dit geval aanleiding de termijnoverschrijding alsnog verschoonbaar te achten. De gedingstukken bieden onvoldoende duidelijkheid over de gang van zaken rond de aangetekende brief waarbij de griffier van de rechtbank het afschrift van de aangevallen uitspraak aan de gemachtigde van appellante heeft verzonden. Die onduidelijkheid behoort niet ten nadele van appellante te werken. Uit de gedingstukken komt verder naar voren dat de rechtbank heeft nagelaten het onderzoek te sluiten, nadat zij dat na een eerdere sluiting
- impliciet - weer had heropend. Daardoor hoefde (de gemachtigde van) appellante ook niet bedacht te zijn op de ontvangst van een uitspraak. Kort nadat de griffier van de rechtbank bij gewone brief het afschrift van de aangevallen uitspraak opnieuw had verzonden, is het hogerberoepschrift ingediend.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van 28 mei 2014 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 november 2015.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) P. Boer

NK