Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant in beroep en hoger beroep tot een
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die een Wajong-uitkering ontvangt, was het niet eens met de vaststelling van zijn arbeidsongeschiktheid door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek naar de beperkingen van de appellant niet onzorgvuldig was en dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies medisch passend waren. De Raad heeft deze oordelen bevestigd. De appellant had in hoger beroep aangevoerd dat er onvoldoende beperkingen waren opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en dat hij de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, niet kon verrichten. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen objectieve medische gegevens waren overgelegd die de juistheid van de FML in twijfel trokken. De Raad benadrukte dat het aan de appellant was om aan te tonen dat de rapporten van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige niet zorgvuldig tot stand waren gekomen. De Raad concludeerde dat de rechtbank de door appellant in beroep naar voren gebrachte gronden met juistheid had besproken en dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies passend waren. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 1960,- bedragen, en heeft bepaald dat het Uwv het griffierecht van € 160,- vergoedt.