Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die voorheen een uitkering ontving op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 3 januari 2013 besloten om de uitkering te herzien naar een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%, gebaseerd op een rapport van verzekeringsarts T. Wolters. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank Noord-Nederland heeft in haar uitspraak van 30 juli 2014 de beslissing van het Uwv bevestigd, waarna appellant in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de zitting op 2 oktober 2015 heeft appellant, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.D. Melkert, zijn standpunt toegelicht. Hij betwistte de zorgvuldigheid van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek en voerde aan dat in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 12 december 2012 onvoldoende rekening is gehouden met zijn beperkingen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het onderzoek niet onzorgvuldig is verricht en dat de beperkingen correct zijn vastgelegd. De verzekeringsartsen hebben appellant medisch onderzocht en relevante informatie van de behandelend sector meegenomen in hun beoordeling.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de overwegingen van de rechtbank onderschreven. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen de klachten van appellant, waaronder rugklachten en hartklachten, adequaat hebben meegewogen. De Raad heeft ook geoordeeld dat de geduide functies medisch geschikt zijn voor appellant, en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de deugdelijkheid van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek. Het verzoek van appellant om een onafhankelijke deskundige te benoemen is afgewezen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.