ECLI:NL:CRVB:2015:4414
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsaanvraag en bewijs van ontvangst e-mail
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam om zijn aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) niet in behandeling te nemen. Appellant had op 5 december 2013 een aanvraag ingediend, maar het college verzocht hem om aanvullende gegevens, waaronder bankafschriften, die hij niet tijdig heeft aangeleverd. Appellant stelde dat hij op 14 januari 2014 een e-mail met de ontbrekende gegevens had verzonden, maar het college ontkende de ontvangst van deze e-mail. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de e-mail door het college is ontvangen. De Raad benadrukt dat het risico van een niet-ontvangen e-mail voor rekening van de verzender komt. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad concludeert dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).