ECLI:NL:CRVB:2015:4534
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- H. van Leeuwen
- L. Koper
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over laattijdige aanvraag Wajong-uitkering en de beoordeling van medische gegevens
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2015, wordt de afwijzing van een laattijdige aanvraag voor een Wajong-uitkering door het Uwv besproken. Appellant, geboren in 1975, had op 15 oktober 2013 een aanvraag ingediend, waarbij hij aangaf te lijden aan autismespectrumstoornissen, slaapproblemen en ADHD. De verzekeringsarts van het Uwv concludeerde dat er onvoldoende objectieve gegevens waren om de belastbaarheid van appellant in zijn zeventiende en achttiende jaar vast te stellen. Het Uwv wees de aanvraag af op 19 november 2013, omdat niet kon worden vastgesteld dat appellant vanaf 27 maart 1993 arbeidsongeschikt was.
Appellant maakte bezwaar tegen deze afwijzing en voerde aan dat de beoordeling door het Uwv onzorgvuldig was. De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij werd overwogen dat het Uwv zich kon baseren op het standpunt dat sprake was van een laattijdige aanvraag. In hoger beroep stelde de Raad dat het Uwv niet volstond met de motivering dat de beperkingen en arbeidsongeschiktheid niet meer vastgesteld konden worden. De Raad benadrukte dat het Uwv een medisch en arbeidskundig oordeel moest geven op basis van de beschikbare gegevens, ook al was de aanvraag laattijdig.
De Raad concludeerde dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd en droeg het Uwv op om binnen zes weken de gebreken in het besluit te herstellen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van medische gegevens, ook bij laattijdige aanvragen, en dat het bewijsrisico niet mag leiden tot een afwijzing zonder inhoudelijke medische beoordeling.