ECLI:NL:CRVB:2015:4673

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 december 2015
Publicatiedatum
21 december 2015
Zaaknummer
15/3420 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet betaald griffierecht

Op 10 december 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/3420 AOW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), waarbij het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De reden hiervoor was dat de appellant het griffierecht niet had betaald en het hogerberoepschrift niet tijdig had ingediend. De uitspraak van 25 september 2015, waartegen het verzet was ingesteld, was al eerder gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht.

De appellant, die in Marokko woont, heeft in verzet aangevoerd dat hij het griffierecht wel degelijk heeft betaald en dat hij bereid is om het griffierecht opnieuw te betalen. Daarnaast stelde hij dat het hogerberoepschrift binnen de geldende termijn was verzonden. Echter, de Raad heeft geoordeeld dat de appellant in zijn verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de eerdere uitspraak zouden kunnen weerleggen. De Raad concludeerde dat de appellant zijn stellingen niet met bewijsstukken heeft onderbouwd en dat het wettelijke stelsel geen ruimte biedt voor het verlenen van een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer, met T.G.M. Simons als voorzitter en R.G. van den Berg als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 december 2015.

Uitspraak

Datum uitspraak: 10 december 2015
15/3420 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 november 2014, 14/3778 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] , Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: R.G. van den Berg
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 25 september 2015 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat hij het griffierecht niet heeft betaald en het hogerberoepschrift niet tijdig heeft ingediend, en redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
In verzet heeft appellant aangevoerd dat hij het griffierecht wel heeft betaald en dat hij ook bereid is om het griffierecht nogmaals te betalen. Appellant heeft verder aangevoerd dat het hogerberoepschrift binnen de daarvoor geldende termijn is verzonden.
De Raad is van oordeel dat appellant in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de uitspraak van
25 september 2015 onjuist is. Appellant heeft zijn stellingen niet met bewijsstukken onderbouwd. Het wettelijke stelsel biedt geen ruimte om appellant een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht te gunnen.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal,
De griffier De voorzitter
(getekend) R.G. van den Berg (getekend) T.G.M. Simons

HD