ECLI:NL:CRVB:2015:4678

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 december 2015
Publicatiedatum
21 december 2015
Zaaknummer
15/2674 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank Amsterdam inzake AOW

Op 10 december 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/2674 AOW-V. Deze uitspraak betreft een hoger beroep van een appellant, die in Marokko woont, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 maart 2015. De rechtbank had het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat het ingediende hogerberoepschrift geen gronden bevatte. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze procedure enkel de vraag behandeld of het verzet van de appellant tegen de eerdere uitspraak gegrond was.

Tijdens de zitting op 10 december 2015 was de appellant niet aanwezig. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat de appellant in zijn verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de eerdere uitspraak van 25 september 2015, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard, zouden kunnen ondermijnen. De Raad concludeert dat de appellant enkel zijn onvrede over de eerdere uitspraak herhaalt zonder deze te onderbouwen met relevante argumenten.

De Centrale Raad van Beroep heeft daarom het verzet van de appellant ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien de appellant niet in verzuim is geweest en er geen nieuwe gronden zijn gepresenteerd die een heroverweging van de zaak rechtvaardigen. De uitspraak is vastgelegd in een proces-verbaal, ondertekend door de griffier R.G. van den Berg en de voorzitter T.G.M. Simons.

Uitspraak

Datum uitspraak: 10 december 2015
15/2674 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 maart 2015, 14/1576 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] , Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: R.G. van den Berg
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 25 september 2015 heeft de Raad het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift geen gronden bevat, en redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De Raad is van oordeel dat appellant in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de uitspraak van
25 september 2015 onjuist is. Appellant heeft in verzet slechts herhaald dat hij het niet eens is met het in beroep bij de rechtbank bestreden besluit.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal,
De griffier De voorzitter
(getekend) R.G. van den Berg (getekend) T.G.M. Simons

HD