ECLI:NL:CRVB:2015:4678
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank Amsterdam inzake AOW
Op 10 december 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/2674 AOW-V. Deze uitspraak betreft een hoger beroep van een appellant, die in Marokko woont, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 maart 2015. De rechtbank had het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat het ingediende hogerberoepschrift geen gronden bevatte. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze procedure enkel de vraag behandeld of het verzet van de appellant tegen de eerdere uitspraak gegrond was.
Tijdens de zitting op 10 december 2015 was de appellant niet aanwezig. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat de appellant in zijn verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de eerdere uitspraak van 25 september 2015, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard, zouden kunnen ondermijnen. De Raad concludeert dat de appellant enkel zijn onvrede over de eerdere uitspraak herhaalt zonder deze te onderbouwen met relevante argumenten.
De Centrale Raad van Beroep heeft daarom het verzet van de appellant ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien de appellant niet in verzuim is geweest en er geen nieuwe gronden zijn gepresenteerd die een heroverweging van de zaak rechtvaardigen. De uitspraak is vastgelegd in een proces-verbaal, ondertekend door de griffier R.G. van den Berg en de voorzitter T.G.M. Simons.