ECLI:NL:CRVB:2015:4730
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten woninginrichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die sinds 24 september 2012 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor kosten van woninginrichting. Deze aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, omdat de kosten niet voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden. De Raad oordeelde dat de appellant, ondanks zijn onderbewindstelling, niet had aangetoond dat hij niet in staat was te reserveren voor de kosten van woninginrichting. De Raad benadrukte dat het ontbreken van reserveringsruimte door schulden geen bijzondere omstandigheid is die bijstandsverlening rechtvaardigt. De geestelijke toestand van de appellant, die hij als argument aanvoerde, werd eveneens niet als bijzondere omstandigheid erkend, omdat hij dit niet nader had onderbouwd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep van de appellant ongegrond was verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van het kunnen reserveren voor noodzakelijke kosten en de voorwaarden waaronder bijzondere bijstand kan worden verleend.