ECLI:NL:CRVB:2015:4819
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de geschiktheid voor arbeid van een appellante met myopathie en de beoordeling door het Uwv
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2015, in de zaak 14/5978 WIA-T, wordt het bestreden besluit van het Uwv vernietigd. De Raad oordeelt dat het besluit niet is gebaseerd op een voldoende verzekeringsgeneeskundige grondslag. Appellante had zich op 28 juni 2011 gedeeltelijk ziek gemeld en het Uwv had vastgesteld dat zij per 5 juni 2013 weer geschikt was voor haar eigen werk. Appellante betwistte deze conclusie en voerde aan dat haar beperkingen door het Uwv zijn onderschat. De Raad heeft de medische rapporten van neuroloog R.J.O. van der Ploeg en cardioloog P.A.F.M. Doevendans in overweging genomen, evenals de bevindingen van de verzekeringsarts van het Uwv. De Raad concludeert dat de beperkingen van appellante niet correct zijn weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en dat er aanleiding is om het Uwv op te dragen het besluit te herstellen. De Raad beveelt aan dat het Uwv de FML heroverweegt in het licht van de bevindingen van de neuroloog en de bedrijfsarts, en indien nodig een nieuw arbeidskundig onderzoek uitvoert. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling bij arbeidsongeschiktheid.