ECLI:NL:CRVB:2015:4839
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- M. Hillen
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Geen belastingschade bij niet tijdige betaling bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 8 mei 2014 het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam ongegrond verklaarde. Appellant had verzocht om vergoeding van belastingschade als gevolg van niet-tijdige uitbetaling van bijstand over de jaren 2007 en 2008. Het college had eerder de wettelijke rente vergoed, maar het verzoek om belastingschade werd afgewezen. Appellant stelde dat hij door de nabetaling in 2010 meer belasting had moeten betalen dan wanneer de bijstand tijdig was uitbetaald, en dat hij hierdoor schade had geleden van ruim € 1.800,-.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad oordeelde dat de bijstand netto was uitbetaald en dat het nadeel van het niet kunnen toepassen van de algemene heffingskorting voor rekening van de gemeente kwam. De Raad concludeerde dat appellant over de jaren 2007 en 2008 de bijstand heeft ontvangen waar hij recht op had en dat hij geen belastingschade had geleden. Het hoger beroep van appellant werd dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met A.B.J. van der Ham als voorzitter en M. Hillen en J.M.A. van der Kolk-Severijns als leden. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 22 december 2015.