ECLI:NL:CRVB:2015:4987
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking WGA-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de intrekking van haar WGA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die laatstelijk als callcentermedewerkster werkzaam was, was aanvankelijk 100% arbeidsongeschikt verklaard, maar het Uwv heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek vastgesteld dat zij per 22 augustus 2013 niet langer recht had op de uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Het bezwaar van appellante tegen deze beslissing werd ongegrond verklaard.
De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit van het Uwv ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan de conclusies van de verzekeringsarts te twijfelen. Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat zij meer beperkingen heeft dan door het Uwv aangenomen, en heeft verwezen naar haar behandeling bij de GGZ Drente en een behandelplan van PsyQ.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat er geen twijfel bestaat aan de medische beperkingen zoals vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De Raad oordeelde dat appellante geen nieuwe medische gegevens heeft overgelegd die de eerdere conclusies zouden kunnen ondermijnen. De geschiktheid voor de geselecteerde functies is voldoende gemotiveerd door de arbeidsdeskundige. Het hoger beroep van appellante is dan ook afgewezen en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd.