ECLI:NL:CRVB:2015:632
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vaststelling buitenlandbijdrage Zorgverzekeringswet en bevoegdheid Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in België, had hoger beroep ingesteld tegen de vaststelling van zijn buitenlandbijdragen op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor de jaren 2008 tot en met 2011. De rechtbank had de beroepen van de appellant tegen de besluiten van het Zorginstituut Nederland ongegrond verklaard. Het Zorginstituut, als rechtsopvolger van het College voor zorgverzekeringen, had eerder besluiten genomen waarin de buitenlandbijdragen van de appellant waren vastgesteld. De Raad overwoog dat de omstandigheden rondom het terugstorten of doorstorten van bedragen door de Belastingdienst en het UWV geen rol spelen bij de vaststelling van de buitenlandbijdragen, zoals bepaald in artikel 69 van de Zvw. Tevens werd vastgesteld dat de Raad niet bevoegd is om belastinggeschillen te behandelen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.