ECLI:NL:CRVB:2015:684
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering IVA-uitkering op basis van duurzame arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, woonachtig in Duitsland, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die hem geen recht op een IVA-uitkering toekende, omdat hij niet duurzaam arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de appellant weliswaar volledig arbeidsongeschikt was, maar niet duurzaam. De Raad verwijst naar de Wet WIA, waarin wordt gedefinieerd wat onder duurzaam arbeidsongeschikt wordt verstaan. De Raad concludeert dat de appellant niet heeft aangetoond dat zijn situatie medisch stabiel of verslechterend is, en dat er geen medische redenen zijn voor een urenbeperking. De Raad heeft de argumenten van de appellant, waaronder de pijnklachten en psychische klachten, niet overtuigend geacht.
De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de appellant niet in aanmerking komt voor een IVA-uitkering. De Raad benadrukt dat ook bij niet te genezen aandoeningen de functionele mogelijkheden door therapie en pijnbestrijding kunnen verbeteren. De uitspraak wordt gedaan in het openbaar, met de griffier aanwezig, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.