ECLI:NL:CRVB:2015:790
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.C.F. Talman
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de uitvoering van een maatregel op basis van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en kreeg op 21 december 2012 een maatregel opgelegd, waarbij haar bijstand met 100% werd verlaagd voor de duur van één maand, omdat zij haar baan door eigen toedoen had verloren. De bijstand over januari 2013 werd echter ongewijzigd uitbetaald, terwijl de bijstand voor februari 2013 niet werd uitbetaald. Appellante maakte bezwaar tegen het maatregelbesluit, maar het college verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk, omdat de bezwaartermijn was overschreden. De rechtbank verklaarde de beroepen tegen de besluiten van het college ongegrond.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte oordeelde dat het opschuiven van de uitvoering van de maatregel met een maand aanvaardbaar was. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat het doorschuiven van de tenuitvoerlegging van het maatregelbesluit onder de gegeven omstandigheden aanvaardbaar is. Er is geen strijd met de WWB of de Maatregelverordening Inkomensvoorzieningen van de gemeente Amsterdam. De Raad concludeert dat appellante niet benadeeld is door de gang van zaken en dat er geen noodzaak was voor nader onderzoek door het college. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet, omdat er geen ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan door het college. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst de proceskosten af.