ECLI:NL:CRVB:2015:866
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering bijstand en de verantwoordelijkheid van de aanvrager in het bestuursrecht
In deze zaak gaat het om de weigering van bijstand aan appellant op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving eerder bijstand, maar deze werd ingetrokken na de ontdekking van een hennepkwekerij in zijn woning. De intrekking van de bijstand is niet langer in geschil, maar de terugvordering van de gemaakte kosten is komen te vervallen. Appellant heeft na de intrekking meerdere aanvragen om bijstand ingediend, maar het college van burgemeester en wethouders van Waterland heeft deze aanvragen afgewezen. Het college stelde dat appellant geen vaste woon- en verblijfplaats had en dat hij zich tot de centrumgemeenten moest wenden voor bijstandsaanvragen. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen de afwijzing van de langdurigheidstoeslag gegrond verklaard, maar de afwijzing van de aanvraag om algemene bijstand bleef staan. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij betoogde dat het college zijn aanvraag had moeten doorzenden naar de centrumgemeente. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant zelf verantwoordelijk is voor de inhoud van zijn aanvraag en dat het college niet verplicht was om de aanvraag door te zenden, aangezien appellant nog ingeschreven stond in de GBA van Waterland. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst erop dat appellant mogelijk alsnog bijstand kan aanvragen bij de centrumgemeente.