ECLI:NL:CRVB:2016:1015
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld na herhaalde ziekmelding en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv om zijn recht op ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW) te beëindigen. Appellant, die eerder als officer case and impact werkte, meldde zich op 6 februari 2012 ziek met psychische klachten. Na een beoordeling door een verzekeringsarts in 2013, werd vastgesteld dat hij niet langer ongeschikt was voor zijn arbeid, wat leidde tot de beëindiging van zijn ziekengeld per 3 mei 2013. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit ongegrond. Na een nieuwe ziekmelding in juni 2013, werd appellant opnieuw geschikt geacht voor zijn arbeid, wat leidde tot een tweede beëindiging van zijn ziekengeld. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen deze besluiten ongegrond.
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat de rechtbank ten onrechte het standpunt van het Uwv heeft onderschreven, en dat zijn psychische klachten niet voldoende zijn meegewogen. Hij heeft rapporten ingediend van een psycholoog en een psychiater die zijn klachten onderbouwen. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en geoordeeld dat de door het Uwv opgestelde functiebeschrijving en de belasting in die functie correct zijn vastgesteld. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om het eerdere oordeel te wijzigen en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.